de Groot, Jacobus Meertensz |
|
Geslacht | Man |
Leeftijd | |
Geboren | zo 25 apr 1751 te Dalem, Gorinchem, Zuid-Holland, Netherlands |
Overleden | √ |
Begraven | |
Beroep | |
|
|
|
|
Notities | (1) Geboren/gedoopt (nederlands hervormd) op 25 en op 26 april 1751 te Dalem, getuige(n) Jannigje de Groot, huijsvrouw van Claas den Adel voor Geertje Hijmans
Op 24 maart 1769 is belijdenis gedaan te Dalem. Op 15 september 1775 is een akte van secunditeit verleent om denselven, thans woonachtig te Schiedam in geval van Armen gewillig aan te neemen te alimenteeren. Met attestatie vertrokken naar ’s Hage op 23 november 1776 Jacobus en zijn vrouw Neeltje Nuijsink woonden beiden in Dalem. Zij vertoonden een consent van zijn vader en zijn vrouw - met haar zuster Egberdina Nuijsink. (trouwboekje inv. no 55.
Op 26 november 1795 wordt door notaris Jacob Jacobsz Kluit te Brielle, een voogdijbenoeming akte opgesteld voor Arij de Groot en Teuntje Heijcoop, echtelieden wonende te Zwartewaal. Zij verwijzen naar een testament van 18 januari 1772 voor het gerecht van Aalburg, waarbij de langstlevende van hen werd benoemd tot voogd of voogdes. Zij stellen naast deze aan alsmede tot executeurs zijn broers, Jacob de Groot wonende te Gouda en Leendert de Groot wonende te Sliedrecht, alsmede haar broers Anthonij Heijkoop, wonende te Schoonrewoerd en Abram Heijkoop wonende te Spijk. Als hun kinderen Dirkje en Kornelis de Groot meerderjarig worden, zijn ook deze kinderen en seclusie van de weeskamer. Getuigen: Jan Cahoen en Jacob Bartijn. Bron: VPR Streekarchief invet.nr 1194 akte 504 (Bron: Diversen) |
|